Etty Hillesum is een jonge joodse vrouw die leefde tijdens de tweede wereldoorlog. Ze is vrijwillig naar kamp Westerbork toe gegaan om daar mensen te kunnen helpen.
De vragen die zij zichzelf daar stelt hebben (volgens mij) eeuwigheidswaarde, in elk geval kun je dezelfde vragen nu… zo`n 80 jaar later weer stellen:
Wanneer er ergens een ongeluk gebeurt, dan is het een natuurlijk instinct in de mens, dat hij te hulp loopt en redt wat er te redden valt. Maar ik ga vannacht alle baby’s aankleden en moeders kalmerend toespreken en dat noem ik dan “helpen”, ik zou me hier bijna om kunnen vervloeken, we weten toch, dat we onze zieken en weerlozen gaan prijsgeven aan honger, aan hitte en kou en onbeschutheid en verdelging en we kleden ze zelf aan en geleiden ze naar de kale beestenwagens, als ze niet kunnen lopen, dan maar op brancards. Wat gebeurt er hier toch allemaal, wat zijn dat voor raadselachtigheden, in wat voor een noodlottig mechanisme zitten we verstrikt? We kunnen dit niet af doen met de woorden, dat we allemaal laf zijn. En zo slecht zijn we toch ook niet. We staan hier voor diepere vragen…
(bron: het verzameld werk, Etty Hillesum)