
Kijkend naar de onbestuurbaarheid van de samenleving, versus de kostbare bijdragen die mensen toch kunnen leveren moet ik denken aan ‘het wonder van de kleine goedheid’ van de Joodse filosoof Emmanuel Levinas:
Tussen alle ellende en verwording van menselijke verhoudingen houdt de goedheid stand. Ze blijft mogelijk, ook al kan ze nooit een regime, georganiseerd systeem of sociale institutie worden. Elke poging om het menselijke helemaal te organiseren is tot mislukken gedoemd. Het enige wat levendig overeind blijft is de goedheid van het dagelijks leven: de kleine goedheid. Ze is fragiel en voorlopig. Ze is een goedheid zonder getuigen, in stilte voltrokken, bescheiden, zonder triomf. Het zijn de gewone mensen, ‘kwetsbare zielen’, die voor haar opkomen en haar telkens weer voltrekken. Ondanks alle verschrikkingen die de mens veroorzaakt in naam van het ‘grote goede’ blijft de kleine goedheid overeind, zoals een platgetrapt grassprietje dat zich weer opricht. Ze is misschien wel ‘gek’ – een ‘dwaze goedheid’ -, maar ze is tegelijk het meest menselijke in de mens. Ze wint nooit, maar wordt ook nooit overwonnen. Ze is de vonk van de Oneindige in het eindige! (Emmanuel Levinas)
zie ook: https://www.kuleuven.be/thomas/page/vreemde-gelaat-van-de-ander/